🌳 Groeiwijze

• Type: Grote loofboom.

• Hoogte: 15–25 m (soms tot 30 m).

• Breedte: 12–20 m, brede ronde kroon.

• Groei: Matige groei, zeer diep wortelend (penwortel).

• Blad:

  • Grote, geveerde bladeren met 5–9 deelblaadjes.

  • Aromatisch bij wrijven.

  • Geel in de herfst.

• Bloei:

  • Onopvallende groene katjes in mei.

• Vruchten:

  • Walnoten in een groene bolster die in de herfst openspringt.

☀️ Standplaats

• Licht: Volle zon → noodzakelijk voor goede notenproductie.

• Warmte: Houdt van warme standplaatsen; profiteert van beschutting.

• Wind: Redelijk windbestendig maar geen extreme zeewind.

• Vorst: Winterhard, maar jonge knoppen gevoelig voor late nachtvorst.

• Locatie: Ruimte nodig door grote kroon.
  

🌱 Grondsoort

Beste bodem:

• Diepe, voedzame leem of lichte klei.

• Goed doorlatend, humusrijk.

• pH neutraal tot licht alkalisch (6,5–7,5).

Verdraagt minder goed:

• Zuur zand.

• Stilstaand water / natte voeten.

*Let op:

• Walnoten scheiden juglon uit via de wortels → sommige planten groeien slecht direct onder of naast de boom (bv. tomaten, appel, den, berk).

✂️ Snoeitips

• Minimale snoei! Walnotebomen verdragen snoei slecht.

• Beste snoeitijd:

  • September- november  (als de sapstroom laag is).

• NIET snoeien:

  • Winter en voorjaar → boom “bloedt” sterk.

• Aanpak:

  • Verwijder alleen dode, kruisende of gevaarlijke takken.

  • Grote snoeiwonden vermijden → risico op schimmel (o.a. honingzwam).

• Vormsnoei:

  • Bij jonge bomen de toppen behouden.

🐦 Vogels en insecten

Insecten

• De bloei (katjes) trekt:

  • bijen

  • hommels

  • vliegen

• Bladeren zijn waardplant voor enkele rupsen.

• Oudere bomen bevatten veel holtes en microhabitats → hoge biodiversiteit.

Vogels

• Walnoten worden gegeten door:

  • gaaien

  • kraaiachtigen

  • spechten

  • eekhoorns (die ze vaak verstoppen voor de winter)

• Dichte kroon biedt schuil- en nestplaatsen.

• Holtes in oudere bomen trekken spechten, mezen en uilen aan.

Ecologische waarde:

• • veel microleven

  • voedsel (noten)

  • nestgelegenheid

• – minder geschikt voor onderbeplanting (minder onkruid maar meestal niet gevaarlijk voor tegels) door juglon